Kinesitherapie is therapie (verzorging, behandeling van het lichaam) via kinesis (beweging). Anders gezegd, iemand die beperkt is (geraakt) in zijn functioneren – en dat kan veroorzaakt worden door gekwetste spieren, verstijfde gewrichten, letsels aan zenuwen, hart, longen en/of mentale problemen en zoveel andere mogelijke (combinaties van) factoren – via het gebruik van beweging en een gamma van fysische (warmte, koude, elektrische stromen, enz) en technische middelen (terug) optimaal te aten functioneren.
Het vakdomein is in de laatste twintig jaar zodanig gegroeid en ontwikkeld dat kinesitherapie op dit moment geëvolueerd is tot een essentiële steunpilaar in de revalidatie.
Aandoeningen die in aanmerking komen voor kinesitherapie kunnen zeer uiteenlopend zijn:
- Traumatologie: bijvoorbeeld verstuikingen, breuken, ontwrichtingen, peesrupturen, contracturen, spierverrekkingen en -scheuren en kraakbeenletsels
- Orthopedie: bijvoorbeeld misvormingen van wervelkolom, thorax, heup, voet en knie
- Neurologie: bijvoorbeeld neurologische syndromen als Parkinson, ataxie en apraxie; ruggemergaandoeningen als spina bifida, MS, ALS, para- en tetraplegie; hersenaandoeningen als hemiplegie; perifere paralysen
- Reumatologie: bijvoorbeeld gewrichtspathologieën als reuma, artrose, spondylose en discopathie; extra-articulaire problemen als PSH, tendinitis en bursitis; botziekten als osteoporose en osteomalacie; pijnsyndromen van wervelkolom en zenuwwortels als nekpijn, rugpijn en lumbalgie; compressie van perifere zenuwen als carpaal tunnel syndroom; collageenziekten als sclerodermie en polymyositis; spierziekten als spierdystrofie, myotonie, myastenie en kramp
- Cardiologie
- Pneumologie: bijvoorbeeld aandoeningen van de bronchiën als chronische bronchitis, astma en mucoviscidose; longaandoeningen als emfyseem en atelectase; verlamming van de ademhalingsspieren
- Dermatologie: bijvoorbeeld littekens en psoriasis
- Pediatrie: bijvoorbeeld psychomotorische ontwikkelingsstoornissen, motorische en geestelijke handicaps
- Gynaecologie
- Interne geneeskunde: bijvoorbeeld diabetes
- Chirurgie: bijvoorbeeld orthopedische chirurgie als heupprothese en kruisbandletselherstel
Met manuele therapie kan je stroeve gewrichten en spieren losmaken en zeurende pijn een halt toeroepen. Vooral (chronische) nek- en rugklachten kunnen met manuele therapie een halt toe geroepen worden.
Net als in de sportkinesitherapie wordt het lichaam als één geheel gezien. Er wordt nagegaan of de oorzaak op de plaats van de pijn ligt of dat er andere factoren (mede)-oorzaak kunnen zijn.
Andere factoren kunnen bijvoorbeeld anatomisch, fysiologisch, biomechanisch of neurodynamisch zijn of uit de organen komen. Ook het psychosociaal model wordt in deze context geëvalueerd. Specifieke mobilisaties en/of manipulaties kunnen aangewend worden om de klachten zo adequaat mogelijk te verhelpen.
Door middel van gerichte en specifieke manipulaties (“kraken”) en mobilisaties worden de klachten zo grondig mogelijk aangepakt. De manuele therapie vormt een ideale aansluiting op de artsendiagnose.
Alle klachten van het bewegingsapparaat kunnen behandeld worden. bijvoorbeeld:
- Pijn in de rug of nek die uitstraalt naar de benen of armen
- Een lumbago, hernia of stijve nek
- Aanhoudende tenniselleboog, een ‘frozen shoulder’ of vage knieklachten
Osteopathie: “Herstel van een beweging”
De lichaamsfuncties die verstoord zijn door bijvoorbeeld een trauma, chronische ziekten of acute aandoeningen worden gediagnosticeerd en behandeld volgens de principes en de filosofie van de osteopathie.
Hierin speelt de wervelkolom een belangrijke rol. Ieder bewegingsverlies in de wervels veroorzaakt op termijn problemen in de zenuwen die de wervelkolom verlaten.
Tevens zal de bloedvoorziening hinder ondervinden door de blokkades in de wervelkolom. De relatie tussen beiden is dat zenuwbanen de bloedvaten volgen op weg naar de spieren, organen, botten en gewrichten.
Om optimaal te kunnen functioneren is het noodzakelijk dat ieder bloedvat een vrij verloop heeft. Als dit niet zo is door bijvoorbeeld een blokkade in een gewricht, dan blijven problemen niet uit.
De blokkade wordt opgespoord en er wordt geëvalueerd hoe de dysfunctie is ontstaan en hoe ze zich gedraagt tijdens de beweging.
De technieken worden zorgvuldig gekozen in relatie tot het probleem. Al de technieken zijn niet invasief en heel zacht. Er zullen in geen geval manipulaties gedaan worden die de patiënt schaden.
De benadering van een zuigeling of kind is anders dan die van een volwassene. De anamnese die plaatsvindt, verloopt via de ouders. De osteopaat zal naast de anamnese ook heel veel informatie uit de observatie van de zuigeling of het kind halen.
Voor het onderzoek wordt het kind uitgekleed op de luier of onderbroek na. Het kind wordt nauwkeurig geobserveerd. Is het actief, hoe beweegt het, is er een goede grip van de handen, hoe krachtig is het huilen, enzovoort. De osteopaat zal van binnen naar buiten denken en niet andersom. Het lichaam wordt eerst als een geheel benaderd om dan de afzonderlijke delen te doorgronden. De verschillende structuren, zoals de schedelbeenderen, de nek, de rug, het bekken, de buik en eventueel de gewrichten zullen heel zachtjes gepalpeerd en bewogen worden.
De meeste mensen zijn van oordeel dat er bij een baby of klein kind geen spanning of stress in het lichaam aanwezig kan zijn, omdat ze zo jong en flexibel zijn. In praktijk blijkt dit anders te zijn! Een ogenschijnlijk gemakkelijke bevalling vraagt veel van de baby en de moeder. Tijdens het baren ondergaat het babyhoofdje enorme krachten tengevolge van de weeën. De schedelbeenderen worden verschoven om het hoofdje te verkleinen en zo de uitdrijving door de bekkenopening mogelijk te maken. Omdat de structuren van het hoofd nog vervormbaar zijn, levert dit over het algemeen geen problemen op.
Soms verloopt de bevalling niet soepel door langdurige weeën, trage ontsluiting, vacuüm- of forcepsverlossing of door het eventuele duwen op de buik van de moeder. Deze extra krachten werken in op de baby. Wanneer deze mechanische krachtinwerkingen niet verwerkt kunnen worden door het kleine babylichaampje, kan dit naar de toekomst een verstorende factor in alle ontwikkelingsaspecten van het kind zijn. Het kind zal zich namelijk proberen aan te passen aan de ontstane beperkingen.
Wanneer er een blokkade aanwezig is van de bovenste nekwervels ontstaat er een negatieve spanning in de nekspieren. Onze lichaamshouding en vele functies van ons lichaam worden reflexmatig gestuurd vanuit de nek en de schedel. Als het hoofdje of de nek getordeerd blijft na de bevalling zal ook de rest van het lichaam zich asymmetrisch ontwikkelen. Bovendien zullen de structuren in het lichaam zich aan deze torsie moeten aanpassen.
Er is een impact op het hele lichaam. Het is belangrijk dat prikkels van zintuigen goed verwerkt kunnen worden. De wervelblokkades maken het verwerken van prikkels moeilijker en dit kan zich uiten in verstoring van lichaamsbewegingen en evenwicht. Een osteopathische controle met indien nodig een behandeling kan van grote waarde zijn op de ontwikkeling van het kind.
Huilbaby’s
Een huilbaby is een baby die langer dan drie uur gedurende minimaal drie dagen per week over een periode van drie weken huilt. Soms is er niet direct een oorzaak te vinden bij een huilbaby. De ouders merken wel dat de baby onrustig of ontroostbaar is, niet wil slapen, niet geknuffeld wil worden, niet vlot eet, een opgezet buikje heeft of last van krampen. Dit zijn klachten waarbij een osteopaat in veel gevallen iets kan betekenen.
De osteopaat voelt naar een eventuele invloed van de schedel, nek, rug, andere gewrichten en overprikkelde darmen. Vervolgens probeert hij door op deze plaatsen te behandelen de beweeglijkheid van de weefsels te verbeteren, waardoor het zenuwstelsel minder geprikkeld wordt. Hierdoor zal het kind gemakkelijker tot rust komen. De osteopaat “luistert” naar wat het lichaam van de baby te vertellen heeft!
Reflux en darmkrampen
Reflux en darmkrampen kunnen ontstaan door een overprikkeld zenuwstelsel. Er kunnen ook andere oorzaken aan ten grondslag liggen, zoals een hiatus hernia, voedingsallergie, aerofagie of pylorus stenose. Ons zenuwstelsel bestaat uit twee belangrijke delen: het orthosympathisch en parasympathisch zenuwstel. Het is belangrijk dat deze twee goed op elkaar afgesteld zijn, omdat het ene systeem rust teweeg brengt terwijl het andere systeem juist activiteit veroorzaakt. Een overprikkelde darm kan een gevolg zijn van een onevenwicht van het zenuwstelsel ten gevolge van blokkades in het lichaam.
Voor de osteopaat is het OAA-complex (O=occiput en eerste twee nekwervels: A=atlas, A=axis) een zeer belangrijke zone! Hier ontspringt ook de tiende hersenzenuw (nervus vagus) welke een heel belangrijke rol speelt in de spanning en bezenuwing van het spijsverteringsstelsel en andere organen. Door de blokkades te corrigeren en de schedel te behandelen, kan de osteopaat een beter evenwicht van het zenuwstelsel activeren. Het diafragma (=middenrif) speelt een belangrijke rol bij reflux, omdat de slokdarm door het diafragma passeert en overgaat in de maag.
“KISS”–syndroom
De afkorting “KISS” staat voor Kinematic inbalance due to subocciputal strain, ook wel Kopfgelenk-Induzierte Symmetrie-Störungen genoemd. Hiermee wordt een groep van asymmetrieën in de lichaamshouding bedoeld die hun oorzaak vinden in de bovenste halswervels en schedelgewrichten. Uit de praktijk en uit wetenschappelijke studies blijkt dat het functioneren van de bovenste nekgewrichten van groot belang is voor de houding en voor de motorische ontwikkeling van de pasgeborene. De zuig- en slikreflex wordt ook beïnvloed door de schedelbasis en de eerste wervels.
De asymmetrie van de zuigeling is één van de duidelijkste symptomen van het KISS-syndroom. Sommige baby’s vertonen het gedrag van veel of ontroostbaar huilen juist niet. Daarom wordt het asymmetrisch liggen dikwijls té laat ontdekt en gaat de schedel zich soms al na 4 weken afplatten. Osteopaten raden daarom aan de baby te laten controleren en indien nodig te behandelen. Een schedelafplatting kan een asymmetrische ontwikkeling in het hele lichaam veroorzaken. Deze meer complexe, nauwelijks zichtbare asymmetrie in houding en ontwikkelende functies spelen een negatieve rol in de ontwikkeling van het kind.
Kinderen die met een mooi rond hoofdje ter wereld komen, kunnen toch een schedelasymmetrie ontwikkelen, omdat ze constant in dezelfde houding in de wieg liggen. De ouders moeten daaraan aandacht geven. De osteopaat kan met enkele behandelingen trachten functieherstel in de bovenste nekgewrichtjes te bereiken, waardoor toename van de al aanwezige schedelasymmetrie wordt voorkomen. Voor deze “schedelvervorming” is door de klassieke geneeskunde de helmtherapie ontwikkeld. Deze helm dient het kindje dag en nacht te dragen, waardoor de schedel weer een normalere vorm krijgt, het feitelijke onderliggende probleem wordt echter niet behandeld. De hoge nekgewrichtjes, die in asymmetrische zin functioneren, blijven storend werken op de (asymmetrische) houding en motoriek van de zich ontwikkelende baby. Niet alleen vlak na de geboorte, ook in de maanden erna blijkt osteopathie een effectieve therapie te zijn.
In de hersenstam worden reflexen opgewekt die een rol spelen bij o.a. zuigen, slikken en ademhalen. Deze reflexen zijn zeer belangrijk voor de eerste behoeften en voor het welbevinden van de zuigeling. Een scheve stand van de bovenste nekwervel(s) kan er toe leiden dat de zuigeling dikwijls overstrekt of met een scheve verdraaide nek ligt. Deze scheefheid zet zich voort over de gehele romp zelfs tot in het bekken en heupgewricht. De baby is asymmetrisch, de ontwikkeling van het kind kan hieronder leiden en het kind vertoont vaak een complex klachtenpatroon. Het zich behaaglijk voelen ontbreekt, de baby huilt veel, slaapt slecht en kan niet goed eten (door een zwakke zuig- en slikreflex). Onbehagen overheerst het leven van de baby. Alles is het kindje teveel en het is overprikkeld. Zelfs liefdevolle verzorging/aanraking kan heftige reacties oproepen die zich uiten in overstrekken. Bij veel kinderen blijft dit onbehagen hun leven voor een deel bepalen en speelt het zelfs nog een grote rol in de verdere ontwikkeling. Enkele behandelingen osteopathie blijken veelal toereikend te zijn om deze problemen aan te pakken en zijn niet te vergelijken met de z.g. helmtherapie en langdurige oefentherapie.
Indicaties voor baby’s
- Meer dan drie uren per dag huilen
- Een kale plek op het hoofd en/of afplatting van het hoofd doordat de baby dezelfde houding aanneemt
- Asymmetrie van de schedel of van het lichaam, asymmetrische heupontwikkeling
- Asymmetrisch bewegen van armen of benen
- Één kant van het lichaam negeren
- Evenwichtsproblemen
- Overstrekken, krampachtige manier van doen, niet geknuffeld willen worden
- Problemen bij het voeden
- Slik- of zuigproblemen
- Het hoofdje niet kunnen rechthouden
- Extreem protest, huilen bij het aan- of uitkleden door een gevoelig nekje of schedelbasis
- Steeds naar de oren pakken
- Problemen met de stoelgang
- Maagkrampjes, reflux (spugen)
- Hoofdpijn
- Buikpijn
Vaak wordt gezegd dat deze symptomen verdwijnen als de baby ouder wordt. Soms verdwijnen ze om zich op latere leeftijd weer te openbaren.
Wanneer de bewegingsproblematiek van de nek en/of schedel niet verholpen wordt, kan dit zich later op de volgende wijze uiten:
- Moeilijkheden met praten
- Evenwichtsproblemen
- Grove en fijne motoriek ontwikkelen zich heel traag
- Niet willen/kunnen kruipen en deze belangrijke fase van de motorische ontwikkeling overslaan
- Steeds willen staan, toch heel laattijdig lopen
- Snel vermoeid zijn
- Snel kwaad of hysterisch worden, woedeaanvallen
- Al snel klagen van hoofdpijn en/of buikpijn
- Onrustig zijn